De gegevens van het bevolkingsonderzoek PSIE Bevolkingsonderzoek Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie (Bevolkingsonderzoek Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie ) worden opgeslagen in het informatiesysteem Praeventis Landelijk elektronisch informatiesysteem voor de registratie van gegevens van PSIE, NHS en RVP (Landelijk elektronisch informatiesysteem voor de registratie van gegevens van PSIE, NHS en RVP )/Praemis. Dit maakt monitoring en evaluatie mogelijk. 

Minimale gegevensset PSIE Bevolkingsonderzoek Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie (Bevolkingsonderzoek Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie )

TNO Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek (Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek ) heeft in opdracht van RIVM-CvB Centrum voor Bevolkingsonderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Centrum voor Bevolkingsonderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ) een 'minimale gegevensset PSIE(PDF)' ontwikkeld met als doel de uitvoering van het bevolkingsonderzoek te optimaliseren en goede monitoring en evaluatie mogelijk te maken (van der Ploeg, 2011). Deze 'minimale gegevensset' beschrijft de gegevensverzameling, registratie en vastlegging van gegevens en beschrijft wie hierbij betrokken zijn en wie verantwoordelijk is voor de registratie.

 

Monitoring

Een onafhankelijke externe partij voert jaarlijks een landelijke procesmonitor van het bevolkingsonderzoek PSIE uit in opdracht van het RIVM-CvB. Het RIVM-CvB legt de bevindingen voor aan de landelijke Programmacommissie waarna de procesmonitor wordt opgeleverd aan het ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). TNO heeft sinds de invoering van het nationale programma PPS (de voorloper van PSIE) in 1998 de procesmonitors voor de PSIE uitgevoerd, soms aangevuld met meer inhoudelijke evaluaties. De jaarlijkse procesmonitors zijn hier te vinden.

RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) - DVP Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma’s (Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma’s ) voert maandelijkse monitoring uit op datakwaliteit voor regionale coördinatie van het bevolkingsonderzoek PSIE. Er wordt onder andere gekeken naar compleetheid en tijdigheid van aangeleverde gegevens. Deze informatie wordt gebruikt tijdens periodieke evaluaties met de laboratoria en afstemming tussen operationele uitvoerders bij laboratorium en RIVM - DVP (applicatiebeheerders) in geval van aanleveringsproblemen.

 

Evaluatie

RIVM-CvB heeft de afgelopen jaren verschillende onderzoeken laten uitvoeren die uiteindelijk moeten bijdragen aan de optimalisatie van het bevolkingsonderzoek PSIE. De studies waren erop gericht de bestaande processen (beter) in kaart te brengen, knelpunten en mogelijke onderliggende oorzaken te signaleren en de verschillende onderdelen van het bevolkingsonderzoek te evalueren. De uitkomsten van de studies zijn besproken in de programmacommissie PSIE en op basis hiervan worden verbeteringen in het bevolkingsonderzoek doorgevoerd.

Evaluatie screening infectieziekten: zeer hoog bereik, weinig infecties

In 2017/2018 heeft RIVM-CvB in samenwerking met TNO , Perined  en de Stichting HIV Monitoring een studie uitgevoerd om te evalueren in hoeverre Nederland erin slaagt om overdracht van hiv, syfilis en hepatitis B van moeder op kind te voorkomen. De criteria die daarbij worden gehanteerd zijn afkomstig van de World Health Organisation (WHO). Formeel betreft het hier de ‘gecombineerde WHO-criteria voor de eliminatie van verticale transmissie (van moeder op kind) van hiv, syfilis en hepatitis B’. De resultaten zijn in 2019 gepubliceerd. De conclusie luidt dat de prenatale screening in Nederland een zeer hoog bereik heeft en dat het aantal zwangeren met hiv, syfilis of hepatitis B stabiel zeer laag is. Congenitale infecties, ofwel infecties waarbij een kind tijdens de zwangerschap via de moeder besmet raakt, zijn dan ook zeldzaam in Nederland. Nederland voldoet in ieder geval met zekerheid aan de hierboven genoemde WHO-criteria als het gaat om het voorkomen van overdracht van hiv en hepatitis B van moeder op kind. Voor syfilis kunnen we dat niet met zekerheid zeggen omdat we niet beschikken over alle informatie die de WHO verlangt om aan de criteria te kunnen voldoen. Gevraagde data met betrekking tot doodgeboorte wegens congenitale syfilis ontbreekt. DVP verzameld sinds eind 2020 gegevens over de behandeling van zwangeren met syfilis. 

Evaluatie screening erytrocytenimmunisatie

I. Verbetering zorg voor de foetus en pasgeborene met HZFP Hemolytische ziekte van de foetus en pasgeborene (Hemolytische ziekte van de foetus en pasgeborene )

In maart 2019 is het proefschrift “Hemolytic Disease of the fetus and newborn ” van Carolien Zwiers verschenen. Dit proefschrift bevat een samenvatting en kritische analyse van de huidige stand van zaken betreffende de preventie en behandeling van hemolytische ziekte van de foetus en pasgeborene (HZFP) en verduidelijkt welke factoren hebben bijgedragen aan het optimaliseren van de zorg voor de foetus en pasgeborene met HZFP. Geconcludeerd wordt dat er in de afgelopen decennia veel verbeterd is in de zorg voor patiënten met HZFP. Tegenwoordig ligt de nadruk in de HZFP-ketenzorg vooral op preventie, zoals

  • de screening op bloedgroepantistoffen vroeg in de zwangerschap;
  • preventie van het ontstaan van HZFP door het toedienen van anti-D-profylaxe aan RhD-negatieve moeders die zwanger of bevallen zijn van een RhD-positief kind;
  • preventie van hydrops door routinematige antistofscreening vroeg in de zwangerschap;
  • landelijke richtlijnen voor optimale diagnostiek van foetale anemie en tijdige verwijzing naar een gespecialiseerd behandelcentrum.

Met behulp van al deze maatregelen is HZFP, ooit de belangrijkste oorzaak van perinatale sterfte, een zeldzame ziekte geworden, met een grote kans op overleving.

II. Improving care for red blood cell alloimmunized pregnant women

In april 2023 is het proefschrift “Improving care for red blood cell alloimmunized pregnant women” van Yolentha Slootweg verschenen. In dit proefschrift is het Can Meds-raamwerk als uitgangspunt gebruikt om de elementen in het screenings- en preventieprogramma
erytrocytenimmunisatie te identificeren die verbetering behoeven. 


Een eerdere zwangerschap (bevalling) was een belangrijke risicofactor voor het ontwikkelen van anti-c tijdens de volgende zwangerschap. Daarom gaven de onderzoekers in overweging om de ‘week 27 screening’ te beperken tot alleen die Rhc-negatieve vrouwen met een eerdere zwangerschap; dit betreft 55% van de Rhc-negatieve zwangeren.  Andere onafhankelijke risicofactoren voor late Rhc-alloimmunisatie waren bloedtransfusie in de voorgeschiedenis en vlokkentest of vruchtwaterpunctie in de huidige zwangerschap.


Over het algemeen werd geconstateerd dat er nog veel kan worden bereikt door te investeren in de opleiding van zorgverleners over de theoretische achtergrond van het PSIE-programma en in de begeleiding van zwangere vrouwen met rode bloedcel (RBC)-alloimmunisatie en een risico op HZFP.
 

Dekkingsgraadonderzoek

TNO heeft in opdracht van RIVM-CvB in samenwerking met RCP-Zuid-West in 2009/2010 een dekkingsgraadonderzoek bij zwangeren uit risicogebieden (o.a. Oost-Europa, Turkije, Sub-Sahara Afrika en Suriname) uitgevoerd. De belangrijkste conclusie uit dit onderzoek is dat de dekkingsgraad voor de PSIE voor alle onderzochte risicogebieden samen zeer hoog is (circa 97%). Wel was er een grote variatie tussen de risicogebieden. Zwangeren uit risicogebieden werden ook vaak later in de zwangerschap gescreend (in week 15 of later) wat met name voor de behandeling van syfilis een probleem is. Hoewel de resultaten van het onderzoek boven verwachting waren en geen aanleiding gaven tot extra maatregelen was extra aandacht voor tijdige screening van vrouwen uit Oost-Europa, Turkije, Sub-Sahara Afrika en Suriname wenselijk.

 

Meer informatie 

Op de Coul ELM, van Weert JWM, Oomen P, Smit C, van der Ploeg CP B, Hahné SJM, Notermans DW, van der Sande MAB. Prenatale screening op hiv, hepatitis B en syfilis in Nederland effectief.
Ned Tijdschr Geneeskd 2010; 154: A2175. Idem: Antenatal screening in the Netherlands for HIV Humaan immunodeficientie virus (Humaan immunodeficientie virus ), hepatitis B and syphilis is effective (English abstract

Visser, M., van der Ploeg, C.P.B., Smit, C. et al. Evaluating progress towards triple elimination of mother-to-child transmission of HIV, syphilis and hepatitis B in the Netherlands. BMC Public Health 19, 353 (2019).

de Haas M, Thurik FF, van der Ploeg CPB Centraal Planbureau (Centraal Planbureau), Veldhuisen B, Hirschberg H, Soussan AA et al. Sensitivity of fetal RHD screening for safe guidance of targeted anti-D immunoglobulin prophylaxis: prospective cohort study of a nationwide programme in the Netherlands BMJ 2016; 355 :i5789