Met de screening op syfilis wordt een eventuele besmetting van de moeder gesignaleerd. Hierdoor kan vroegtijdig actie worden ondernomen om de gevolgen van besmetting van het kind te voorkomen of te minimaliseren.

De screening op actieve syfilis vóór een zwangerschapsduur van 13 weken (TPHA Treponema Pallidum Haemagglutination Assay (Treponema Pallidum Haemagglutination Assay ) of TPPA). Indien de T.pallidum antistoftest of de TPHA/TPPA positief is dan wordt een tweede treponemale test verricht: Treponema pallidum immunoblot of TPHA/TPPA (confirmatie met TPHA/TPPA alleen wanneer als screeningstest de EIA/CLIA is verricht). Als de immunoblot of TPHA/TPPA confirmatietest positief is dan wordt een RPR Rapid Plasma Reagin test (Rapid Plasma Reagin test )- of VDRL Venereal Disease Research Laboratory test (Venereal Disease Research Laboratory test )-titer bepaald. Beide testen zijn valide, maar de kwantitatieve resultaten kunnen niet vergeleken worden omdat de RPR-titers vaak hoger zijn dan de VDR-titers. In Nederland wordt echter in de meeste laboratoria de RPR-test gedaan en daarom wordt in dit draaiboek ook de RPR-test aanbevolen. 

De RPR-titer maakt onderscheid tussen een actieve of niet-actieve (doorgemaakte of behandelde) infectie. Bij een RPR-titer van 1:8 of hoger is er sprake van een actieve syfilis-infectie. Bij een actieve infectie is er een hoge kans op intra-uteriene besmetting. Een actieve infectie (primaire of secundaire lues) moet altijd zo snel mogelijk na vaststellen behandeld worden. Bij een RPR-titer kleiner dan 1:8 is er niet aantoonbaar sprake van actieve ziekte (lues latens) of is er sprake van een behandelde lues en is de kans op intra-uteriene transmissie lager (lues latens) of afwezig (in het verleden gedocumenteerde en behandelde lues). De treponemale antistoffen kunnen ook positief zijn bij zwangeren die een endemische, non-venerische vorm, met Treponema hebben doorgemaakt. Aangezien het niet mogelijk is onderscheid te maken tussen de verschillende treponemale infecties is behandeling altijd geïndiceerd.

In een beperkt aantal gevallen is de T.pallidum immunoblot niet-conclusief of is er sprake van een dubieuze immunoblot. In dat geval kan het zinvol zijn de syfilis serologie na 2-4 weken te herhalen. Deze herhalingsserologie valt echter buiten het bevolkingsonderzoek en wordt derhalve niet vergoed in het kader van PSIE Bevolkingsonderzoek Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie (Bevolkingsonderzoek Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie ). Na afronding van de testen meldt het lab telefonisch de definitieve conclusie en testuitslag aan de VKZ Verloskundig Zorgverlener (Verloskundig Zorgverlener ).  Een positieve conclusie dient na het overleg met de VKZ ook telefonisch aan de medisch adviseur van RIVM-DVP Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma’s van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Dienst Vaccinvoorziening en Preventieprogramma’s van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ) gemeld te worden. Het laboratorium rondt het onderzoek af met het sturen van de schriftelijke uitslag, inclusief definitieve conclusie, wel of geen verdenking op actieve syfilis, aan de VKZ en RIVM-DVP. 

Definitieve conclusie

De uitslag voor syfilis is NEGATIEF indien de screeningstest negatief is, of wanneer een screeningstest (EIA/CLIA of TPPA/TPHA Treponema Pallidum Haemagglutination Assay (Treponema Pallidum Haemagglutination Assay )) positief is maar de Treponema pallidum immunoblot of andere tweede treponemale test (TPPA/TPHA) negatief.
De uitslag voor syfilis is POSITIEF indien een positieve screeningstest wordt bevestigd met een positieve Treponema pallidum immunoblot of andere tweede treponemale test (TPHA/TPPA). Als er sprake is van positieve syfilis serologie wordt ook een RPR Rapid Plasma Reagin test (Rapid Plasma Reagin test )-titer bepaald om de ziekteactiviteit vast te stellen.

Er is geen indicatie voor het geven van antibiotica, maar de verloskundig zorgverlener kan buiten de kaders van de PSIE Bevolkingsonderzoek Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie (Bevolkingsonderzoek Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie ) om anders besluiten. Bij twijfel over de diagnose kan buiten het kader van de PSIE de serologie worden herhaald. 

De VKZ Verloskundig Zorgverlener (Verloskundig Zorgverlener ) beoordeelt de uitslagen op volledigheid en afwijkingen.

Bij positieve serologie zonder eerdere behandeling overlegt de VKZ met de tweede lijn over het te volgen beleid. Bij een aangetoonde primaire infectie en elke nieuwe infectie begeleidt een gynaecoloog de zwangere.

Kort na de geboorte neemt de VKZ bloed af bij moeder en kind. Het lokale laboratorium verzendt de bloedmonsters naar het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu)/IDS Centrum voor Infectieziektenonderzoek, Diagnostiek en Screening (Centrum voor Infectieziektenonderzoek, Diagnostiek en Screening ) voor onderzoek. Bij een vermoeden van congenitale syfilis zorgt de VKZ voor snelle en adequate verwijzing van het kind naar de kinderarts. Behandeling is afhankelijk van kliniek, maternale serologie, maternale behandeling, serologisch onderzoek bij moeder en kind postpartum en risicofactoren bij moeder en kind.

Voor meer informatie zie ook 'Aandachtspunten bij de screening op infectieziekten'.